Interview Corine Biria
door Matilde Cegarra
Corine Biria, senior teacher Iyengar Yoga en directrice van het Centre de Yoga Iyengar Paris samen met Faeq Biria, tijdens een workshop in Brussel, 26 en 27 januari 2008.
U hebt gewezen op de relatie tussen nek- en ademhalingsproblemen, vanwaar dit verband en hoe daarmee te werken met yoga?
Ik heb bij één van de leerlingen laten zien dat men kan observeren dat mensen met nekproblemen het moeilijk hebben om op een goede manier hun armen uit te strekken. Het uitzetten van de longen verloopt slecht en de bestaande blokkade in de schouders en schouderbladen verstijft de nek en heeft een directe impact op de longbeweging. Hoe minder de longen bewegen, hoe minder ze werken, hoe minder circulatie en daardoor, hoe zwakker.
Het is dus niet ons doel om direct op de longen te werken, maar om bewegingen van de schouders, schouderbladen en armen in te zetten, om de longen in staat te stellen te ageren. Om ervoor te zorgen dat het uitzetten van de longen, zowel horizontaal als verticaal, mogelijk wordt. Hoe meer de nek geblokkeerd zit, hoe minder beweging er is en natuurlijk dan ook minder longbeweging, dus dan verschijnen de ademhalingsproblemen. Daarom klopt het niet om alle oorzaak te leggen bij bacteriën of virussen, de yogaleerling moet leren om zijn immuniteit te versterken door alle delen van het lichaam de mogelijkheid te geven om actief te zijn, dat zorgt voor een goede circulatie. Op die manier, wanneer de organen sterk zijn, kunnen ze zich mogelijk weren tegen verschillende bacteriën.
In die zin heeft u ook gesproken over de relatie tussen borsten en ademhaling, hoe dient de vrouw hieraan te werken?
Ja, het is waar dat hoe zwaarder de boezem, hoe meer neiging om de wervelkolom naar achter te duwen, wat niet in de goede richting is en hoe meer er een verzakking optreedt vanaf het bovenste gedeelte van de long.
Deze verzakking van het bovenste gedeelte van de long heeft verschillende consequenties. Ten eerste raakt deze de nek en het ademhalingsapparaat, maar ook het psychologische aspect van de persoon wordt geraakt doordat de verzakking druk geeft op het diafragma (middenrif), die een belangrijke plek is wat het zenuwstelsel betreft. Eigenlijk is dit een punt waar in de Iyengar methode veel aandacht aan wordt besteedt. Het diafragma dient zijn plaats en souplesse (terug) te vinden en het is zeker dat hoe zwaarder de boezem is, hoe meer neiging het diafragma heeft om te verharden. Met een hard diafragma kijkt men niet op dezelfde manier naar de wereld als met een soepel diafragma. Dus dat vraagt, ik zou zelfs zeggen dwingt, vrouwen in het algemeen en vooral vrouwen met zware borsten, een dergelijk werk. Het zou geen taboe mogen zijn, het is geen taboe, je dient te werken met gezond verstand om resultaat te bekomen met yoga.
Om daaraan te werken heeft u ons een blok tegen het midden van onze rug laten zetten en heeft u vervolgens gesproken over de herinnering van die steun in ons lichaam. Dat is één van de sleutels in het werk van Iyengar.
Ja, dat is absoluut een sleutel in de Iyengar methode. In zijn methode is het hulpstuk niet om op te leunen. Vaak denkt men, van buitenaf gezien, dat we het hulpstuk gebruiken om het makkelijker te maken, maar het is eigenlijk een steun die gewaarwordingen teweegbrengt die zonder die steun niet voelbaar zouden zijn.
Zoals gisteren, toen hebben we dat blok in het midden van onze rug gezet en plots had iedereen contact met zijn eigen middenrug. Een contact dat, zoals u hebt kunnen merken, veel leerlingen niet voelden en dankzij het blok ontdekten zij hun middenrug. Dus daar komen we bij een sleutelbegrip in de Iyengar methode: hulpstukken weten te gebruiken is een fundamenteel punt om een bepaald lichaamsdeel te bereiken. Het is niet waar dat je staande houdingen moet doen met een blok of welke asana dan ook met dit of dat hulpstuk. Het gaat erom te weten waarom men die hulpmiddelen gebruikt en wat het doel ervan is. Wanneer de gewenste verbetering gebeurt dankzij het gebruik van een hulpstuk, dan is het daarna tijd om het zonder te doen. Dat wil zeggen, in de eerste plaats maken we er gebruik van en eenmaal dat het bewustzijn in die zone tot leven komt, moeten we de houding opnieuw doen zonder hulpstukken om dezelfde gewaarwordingen opnieuw te kunnen creëren. Natuurlijk zal de oefening moeilijker zijn, want men heeft niet meer hetzelfde steunpunt, maar men moet proberen opnieuw dezelfde gewaarwordingen te beleven zonder hetzelfde steunpunt te hebben. Dus, we moeten niet aan onze hulpstukken blijven plakken, het is een tijdelijke ondersteuning. Net zoals je een been breekt. Wanneer je been genezen is, blijf je ook niet je hele leven met krukken rondlopen. Dat is net hetzelfde.
In dandasana heeft u gerefereerd naar de ‘tamastische’ staat van het zitvlak.
Dat onderwerp interesseert mij enorm. We zitten het grootste gedeelte van de tijd, liggen komt op de tweede plaats en tussen die twee staan we recht. Dat heeft ons lui gemaakt en die luiheid is voelbaar in de zwaarte van ons zitvlak dat naar beneden zakt.
De energie die we in onszelf dragen heeft de neiging in de richting te gaan van ons gewicht. Dus als het gewicht naar beneden zakt, zakt onze levensenergie. Met neerwaartse energie geloof ik dat we niet op dezelfde manier naar de wereld kijken dan met opwaartse energie. Als de energie zakt hebben we de neiging om een negatieve bril op te zetten, op die manier doet men niet aan yoga. In yoga gaat het om een positieve instelling, trouwens, op die manier zie je of een yogabeoefenaar ten eerste regelmatig yoga beoefent en ten tweede of hij/zij op de goede manier oefent. Een yogabeoefenaar die niet veel oefent, wel te verstaan vanaf een bepaald niveau, zal altijd een negatieve visie op de wereld hebben, omdat hij/zij niet voldoende ondersteund is door energetisch werk in opwaartse richting. Daar zijn we zeer veel mee bezig zijn in Iyengar Yoga. ’t Is op dat vlak dat we, als regelmatige beoefenaars, verplicht zijn om onszelf in vraag te stellen en te observeren hoe wij naar de wereld kijken.
Wanneer we beginnen met heel de wereld te bekritiseren, moeten we ons zelf in vraag stellen en onszelf in de ogen kijken zonder franjes. Op dat punt komen we bij wat we in yoga ‘svadhyaya’ noemen. Als we op een bepaald punt in ons leven naar onszelf kijken en bijvoorbeeld ontdekken dat we de hele wereld bekritiseren, dat we de positieve aspecten van de dingen niet zien en dat we de hele tijd aan het klagen zijn… Als we daar zijn aanbeland, moeten we onze beoefening veranderen, dan er klopt iets niet. Maar ik moet zeggen dat zulke momenten van reflectie, die elke yogabeoefenaar op zijn pad tegenkomt en die er ook moeten zijn, moeilijk zijn. Wanneer zo’n moment zich aandient, dienen we te accepteren dat we ergens iets moeten veranderen. Dat zal natuurlijk verschillen van persoon tot persoon, afhankelijk van de context waarin die leeft, naargelang de opleiding die hij/zij wel of niet krijgt. En vanaf dat punt kan transformatie plaats vinden van het negatieve naar iets wat ons verder brengt, niet alleen in onze ziel, maar ook in onze dagelijkse omgeving. Want ons dagelijks leven is natuurlijk op een bepaalde manier zwaar, net als ons bekken, het is repetitief of zelfs monotoon. Ik geloof dat diegene die op een goede manier yoga beoefent, zelfs in een monotoon bestaan, zijn levensvreugde behoudt. Met levensvreugde, liefde en wat begrip voor de anderen, zijn we zelfs in een leven van routine op het goede yogapad. Het zijn dit soort vragen die oprijzen vanuit het bekken en die verregaand reiken in ons dagelijks bestaan.
U heeft gezegd dat de ogen een hulp zijn voor beginnelingen, maar een hinder voor gevorderden…
Helemaal in het begin zijn de ogen onmisbaar bij het aanleren van yoga. De beginnende leerling heeft geen ander aanknopingspunt en gebruikt zijn/haar ogen om een houding te definiëren en te kijken op welke manier de houding te doen. Vervolgens gebruiken we de blik om het fysieke evenwicht te ontwikkelen bij een beginneling. Tegelijkertijd stellen zijn de oren hem/haar in staat de uitleg op te nemen en de terminologie te leren die we in deze methode gebruiken. Wat ook belangrijk is wanneer we de asana’s leren, is het leren zichzelf te corrigeren. Dat heeft een begin, maar geen einde. In het begin moet dat visueel gebeuren: we moeten zien wat lang is, wat kort, breed, smal. Want tussen wat we gewaarworden en wat er in de realiteit is, gaapt een gat. We spreken hier niet over een fysieke houding, maar wel iets dat in de asana’s tot uiting komt en wat we kunnen zien. Daar moeten onze ogen zeer objectief zijn, dat wil zeggen, ze moeten naar ons lichaam kijken alsof het ons niet toebehoort. Want in het subjectieve hebben we altijd een vorm van medelijden en toegeeflijkheid naar ons eigen lichaam, ja, ik heb die pijn dus ik mag niet meer dan dat doen. Die toegeeflijkheid is ons op lange termijn van geen nut. Liever bekijken we onszelf met objectieve ogen, om te zien wat er niet gaat. We zijn zo goed in het zien van fouten bij anderen en we hebben het zo moeilijk om onze eigen fouten te zien! Het is een verplichte noodzaak om een zekere objectiviteit te hebben naar onszelf toe, om onze eigen fouten te kunnen zien. Wanneer we die zien zijn we in staat om onszelf te corrigeren, omdat we de fout zien. Ook daar zijn de ogen onmisbaar. Als het niet bij je eigen lichaam is, en dat geldt zeker voor de beginnende- en gemiddelde leerlingen, moet je de fout zien bij een andere leerling om te vatten wat er bij jezelf gebeurt. Dus, de ogen zijn echt het vertrekpunt van ons begrijpen, wat gedaan moet worden met ons lichaam via de methode die ons wordt aangeleerd. Dan komen we bij een tweede etappe, waarin je de ogen wat meer naar achter brengt en de observaties via de huid ontwikkeld i.p.v. via de ogen. Waarom? Want de handicap van onze ogen is dat ze de hersenen dwingen om naar voor te komen. De plaatsing van de hersenen tegen het voorhoofd maakt het analytische brein zeer sterk en dat weerhoudt ons ervan ons goed te voelen. We denken dan veel na en ons hoofd is zeer actief.
Daarom wordt er bij het vuurelement altijd naar de ogen verwezen, want zij creëren en vorm van vuurelement in ons binnenste omdat onze hersenen naar voor liggen. Eigenlijk leven we het meeste op een manier waarin ons brein vooraan ligt. Een brein dat ons dwingt na te denken, naar de toekomst te kijken, uit te rekenen, te analyseren, dat gebeurt allemaal in ons voorhoofd en dat is de bron van stress. Die stressbron zorgt ervoor dat het zenuwstelsel niet kan ontspannen, want het zenuwstelsel kan zich niet ontspannen met hersenen die vooraan liggen. De hersenen moeten weer terugkeren naar hun plaats, een beetje naar achter, zodat ze in het midden van het hoofd zitten. Om die beweging terug te vinden worden de ogen een handicap. In de eerste plaats gebeurt dat niet tijdens de beoefening, dat gebeurt in de tweede plaats. Om onze leerlingen op die manier te herscholen beginnen we met ze te verplichten om de houdingen te doen, zonder naar de grond te kijken en zonder naar zichzelf te kijken. Ze springen bijvoorbeeld, ze spreiden hun benen en dan moeten ze niet naar hun lichaam, noch naar de grond kijken. Ook naar beneden gaan zonder naar de grond of naar hun lichaam te kijken, alleen maar naar de hemel. Op die manier worden de leerlingen heropgevoed hun hersenen te herplaatsen waar ze horen te zijn. Daardoor worden ze receptief en wordt de huid het zintuig van de focus, i.p.v. de ogen.
De huid wordt onze vriend, want zonder de ogen hebben we toch iets nodig wat ons laat weten of we wel of niet goed in een houding staan. Onze oren kunnen dat niet, onze neus kan dat niet… We gebruiken dus de huid, zij stuurt boodschappen waarnaar we dienen te luisteren. Met een ontvankelijk brein zijn we daartoe in staat. We luisteren op een zeer specifieke manier en op die of die scheve plek, daar waar de huid pijnlijk is, kunnen we er zeker van zijn dat er een probleem is, maar we moeten naar de boodschappen luisteren. Daar waar het probleem is, zullen we het raadsel moeten oplossen. Weten waarom er op die plaats een probleem is en dat is het werk van een yogi: te reageren op waar er geen doorstroming is, waar een blokkade zit die spanningen teweeg brengt op alle niveaus, het zenuwstelsel daarbij inbegrepen.
Als iemand zo’n pijn in zijn buik heeft dat hij alles wil opgeven, is dat niet toevallig. Het wil zeggen dat de blokkade een zodanige druk geeft op zijn zenuwstelsel dat het ondraaglijk wordt. De blokkade moeten dus worden losgelaten en onze huid geeft ons een alarmsignaal, ze is er en ons werk is te voelen waar de blokkade zich bevindt. Wanneer iemand in goede gezondheid verkeert, zijn de blokkades natuurlijk veel moeilijker waar te nemen, maar ze zijn er. Als er geen blokkades zouden zijn, zou het niet nodig zijn om yoga te doen. Als we yoga doen is het omdat de energie ergens in ons lichaam niet gelijkmatig stroomt. Daar zit ons werk: te zien waar onze blokkades zitten, ze te bevrijden en dan de harmonieuze, gelijkmatige beweging te observeren, om en beter mens te worden. Want yoga is geen ding om alleen maar in je eigen bel te blijven hangen. Dit introspectieve werk, zo sterk en subtiel, stelt het individu in staat om in harmonie met zijn omgeving te leven. Dat wil zeggen van zijn naasten te houden en ze te vergeven. Ik kan zeggen dat we op dat moment geslaagd zijn in onze yogabeoefening en het leven op aarde zin heeft.
//